Lees in dit blog het definitieve belastingplan 2025. Op de derde dinsdag van september, Prinsjesdag (17 september 2024), stonden traditiegetrouw de hoedjes, de gouden koets en de troonrede in de schijnwerpers. Voor ondernemers was dit echter ook het moment waarop het Belastingplan 2025 werd gepresenteerd. Dit plan, dat voortbouwt op eerdere afspraken uit de Voorjaarsnota en het Hoofdlijnenakkoord, bevat concrete maatregelen die het fiscale beleid voor het komende jaar vormgeven.
Na de presentatie op Prinsjesdag is het Belastingplan besproken en goedgekeurd door de Eerste en Tweede Kamer. Daarmee is dit het definitieve belastingplan 2025 en zullen de voorgestelde wijzigingen in werking treden vanaf 1 januari 2025. Wil je meer weten over hoe een belastingplan tot stand komt? De rijksoverheid legt dit helder uit op deze pagina: Hoe komt het Belastingplan tot stand?
Inhoudsopgave
Let op! Dit is het belastingplan wat het kabinet momenteel (1 januari 2025) bekend heeft gemaakt. De plannen in het belastingplan 2025 zouden in de toekomst kunnen worden gewijzigd door de tweede en eerste kamer.
Als ondernemer zijn er verschillende punten in het belastingplan 2025 die van invloed kunnen zijn op jou en je onderneming. Denk bijvoorbeeld aan afspraken over lonen van je medewerkers, wijzigingen in inkomstenbelastingpercentages of klimaat en energie maatregelen. Omdat de invloed van de maatregelen in het belastingplan 2025 verschillen per situatie hebben wij de belangrijkste verwachte wijzigingen voor jou uitgelicht. Zo weet je na het lezen van deze blog precies wat jou als ondernemer te wachten staat in 2025.
Inkomstenbelasting
De inkomstenbelasting zal in verschillende boxen worden aangepast volgens het belastingplan 2025, zowel box 1, als box 2 en box 3 zullen veranderingen doorstaan dit jaar. Daarnaast zijn er ook wijzigingen in verschillende aftrekposten en vrijstellingen. In dit gedeelte van de blog lees je alles over de wijzigingen in de inkomstenbelasting voor 2025.
Algemene heffingskorting
Algemene heffingskorting
Vanaf 2025 wordt de afbouw van de algemene heffingskorting aangepast. Het afbouwpunt van de algemene heffingskorting wordt gekoppeld aan het wettelijk minimumloon (inclusief vakantietoeslag). Dit betekent dat de afbouw van de algemene heffingskorting in 2025 begint bij een inkomen van € 28.406. Het afbouwpercentage wordt vastgesteld op 6,337%. Hierdoor wordt de algemene heffingskorting op een iets ander tempo afgebouwd dan oorspronkelijk aangekondigd.
Algemene heffingskorting in 2025
- Verzamelinkomen tot € 28.406: € 3.068
- Verzamelinkomen vanaf € 28.406 tot € 76.817: € 3.068 – 6,337% x (verzamelinkomen – € 28.406)
- Verzamelinkomen vanaf € 76.817: € 0
MKB winstvrijstelling verlaagd
opgenomen in het definitieve Belastingplan 2025. De MKB-winstvrijstelling is een aftrekpost voor MKB-ondernemers (zoals eenmanszaken, maatschappen of VOF’s), waarbij een percentage van de winst wordt vrijgesteld van belastingheffing. Door deze verlaging zal je als ondernemer meer belasting betalen over je winst. Hieronder een simpel rekenvoorbeeld om het effect van de verlaging van de MKB-winstvrijstelling inzichtelijk te maken.
Rekenvoorbeeld MKB-winstvrijstelling
Stel dat jouw onderneming € 50.000,- winst maakt en de MKB-winstvrijstelling is 12,7% in 2025. Hoe veel belasting betaal je meer in 2025 t.o.v. 2024 (13,31%) door de verlaging van de MKB-winstvrijstelling?
2024:
- Vrijstelling: 13,31% van €50.000 = €6.655
- Belastbare winst: €50.000 – €6.655 = €43.345
2025:
- Vrijstelling: 12,7% van €50.000 = €6.350
- Belastbare winst: €50.000 – €6.350 = €43.650
Het verschil in belastbare winst tussen 2024 en 2025 bedraagt €305. Dit betekent dat je in 2025 belasting betaalt over €305 extra belastbare winst dan in 2024.
Wijzigingen giftenaftrek
De giftenaftrek in de inkomstenbelasting blijft ongewijzigd, anders dan eerder aangekondigd in het Hoofdlijnenakkoord. Dit betekent dat er geen uniformering komt van de fiscale behandeling van verschillende soorten giften. Ook blijven de drempels, plafonds en het aftrektarief ongewijzigd. Voor ondernemers verandert er in 2025 dus niets op dit gebied, en de eerder voorgestelde wijzigingen zijn volledig van tafel.
Verlaging tarief Box 1 belastingplan 2025
In het definitieve Belastingplan 2025 zijn maatregelen opgenomen om de inkomstenbelasting in box 1 te verlagen, met als doel de koopkracht van lage en middeninkomens te verbeteren. De eerste schijf in box 1 in 2025, die geldt voor inkomens tot €38.441 per jaar, krijgt een lager tarief van 35,82% (was 36,97% in 2024). Daarnaast ontstaat er een nieuwe tweede schijf met een tarief van 37,48%, die van toepassing is op inkomens tussen €38.441 en €76.817 per jaar. Het hoogste tarief van 49,50% blijft ongewijzigd en geldt voor inkomens vanaf €76.817 per jaar. Met deze aanpassingen wil het kabinet specifiek middeninkomens en kwetsbare groepen financieel ondersteunen.
Verlaging toptarief box 2 belastingplan 2025
In het Belastingplan 2025 is bevestigd dat het hoogste belastingtarief in box 2 wordt verlaagd van 33% in 2024 naar 31% in 2025. Dit maakt het fiscaal aantrekkelijker om winsten als dividend uit te keren zodra deze in het hoogste tarief vallen. Ook is de drempel van het toptarief van €67.000 naar € 67.804 verhoogd. Je betaalt in 2025 dus minder belasting in box 2 door deze wijziging.
Tarief box 3 blijft hetzelfde, vrijstelling voor groene beleggingen fors verlaagd
In 2025 blijft het belastingtarief voor box 3 ongewijzigd op 36%, ondanks eerdere verwachtingen van een verlaging. Het algemene vrijstellingsbedrag in box 3 is licht verhoogd van €57.000 naar €57.684.
Verlaging van de vrijstelling voor groene beleggingen
Het definitieve Belastingplan 2025 bevestigt een aanzienlijke verlaging van de vrijstelling voor groene beleggingen in box 3. Vanaf 2025 wordt de vrijstelling verlaagd van €71.251 (2024) naar €26.312 per belastingplichtige (€52.624 voor fiscale partners). Deze verandering betekent dat een groter deel van groene beleggingen wordt belast. Daarnaast wordt de heffingskorting op groene beleggingen verlaagd van 0,7% naar 0,1%, en beide regelingen zullen volledig verdwijnen per 1 januari 2027. Dit kan een belangrijke overweging zijn voor beleggers die strategische aanpassingen willen maken om de belastingdruk op groene investeringen te minimaliseren.
Bedrijfsopvolging volgens belastingplan 2025
Het Belastingplan 2025 introduceert ingrijpende wijzigingen in de fiscale regelingen voor bedrijfsopvolging, zoals de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregeling (DSR) in de inkomstenbelasting. Deze wijzigingen, waarvan sommige al per 1 januari 2025 zijn in gegaan, brengen zowel meer flexibiliteit als nieuwe beperkingen met zich mee. Het is belangrijk om als ondernemer tijdig rekening te houden met deze veranderingen, aangezien een goede voorbereiding essentieel is bij bedrijfsopvolging. Hieronder een overzicht van de belangrijkste wijzigingen:
Aanpassing BOR-vrijstelling
Vanaf 2025 wordt de vrijstelling in de BOR aangepast. Voor de eerste € 1,5 miljoen van de waarde van een onderneming blijft een vrijstelling van 100% gelden. Voor het meerdere wordt de vrijstelling verlaagd van 83% (2024) naar 75%. Dit maakt de regeling voordeliger voor kleinere ondernemingen, terwijl grotere bedrijven iets minder voordeel genieten.
Afschaffing dienstbetrekkingseis
De dienstbetrekkingseis voor de DSR wordt afgeschaft per 1 januari 2025. Dit betekent dat een bedrijfsopvolger niet langer minimaal 36 maanden in dienst hoeft te zijn van de onderneming om gebruik te maken van de DSR. Deze wijziging maakt bedrijfsopvolging flexibeler en verlaagt de drempel voor opvolgers.
Invoering minimumleeftijd
Om oneigenlijk gebruik te voorkomen, wordt een minimumleeftijd van 21 jaar ingevoerd voor bedrijfsopvolgers bij schenkingen in zowel de BOR als de DSR. Deze eis geldt echter niet bij vererving, waarmee het kabinet rekening houdt met natuurlijke opvolging in familiebedrijven.
Afschaffing doelmatigheidsmarge
Vanaf 2025 vervalt de doelmatigheidsmarge van 5%, waarmee een klein deel van het beleggingsvermogen eerder toch onder de BOR of DSR kon vallen. Deze marge, die oorspronkelijk bedoeld was om discussies te voorkomen, wordt afgeschaft omdat ze in de praktijk geen echte vereenvoudiging oplevert.
Beperkingen bij gemengd gebruik van bedrijfsmiddelen
Bedrijfsmiddelen die zowel zakelijk als privé worden gebruikt, kwalificeren vanaf 2025 alleen nog voor de BOR of DSR voor het deel dat daadwerkelijk zakelijk wordt gebruikt. Deze beperking geldt alleen voor bedrijfsmiddelen met een waarde van minimaal € 100.000 en een zakelijk gebruik van minder dan 90%.
Flexibiliteit in bezitstermijn
Wijzigingen in de juridische structuur of rechtsvorm van een onderneming zullen vanaf 2025 niet meer leiden tot een reset van de bezitstermijn, mits de subjectieve gerechtigdheid van de schenker of erflater niet verandert. Deze wijziging biedt ondernemers meer mogelijkheden om hun bedrijfsstructuur aan te passen zonder fiscale nadelen.
Aanpak rollatorinvesteringen
Om te voorkomen dat grote vermogens vlak voor overlijden worden omgezet in ondernemingsvermogen zonder reële bedrijfsopvolging, worden strengere eisen gesteld. Bij overdrachten door ondernemers die meer dan twee jaar ouder zijn dan de AOW-leeftijd, wordt de vereiste bezitstermijn geleidelijk verhoogd. Dit voorkomt misbruik van de regeling.
Aanpak dubbelgebruik BOR
Vanaf 2026 wordt het niet langer toegestaan om de BOR meerdere keren op dezelfde onderneming toe te passen. Als een onderneming eerder al met toepassing van de BOR is overgedragen en later opnieuw wordt geschonken of vererfd, wordt de regeling uitgesloten voor het bedrag van de eerdere overdracht.
Voorbereiding op de wijzigingen
De aangekondigde maatregelen hebben een grote impact op de fiscale voordelen bij bedrijfsopvolging. Het is daarom raadzaam voor ondernemers om tijdig te anticiperen en hun bedrijfsopvolgingsplanning aan te passen aan de nieuwe regels. Deze veranderingen vereisen een strategische benadering om optimaal gebruik te blijven maken van de fiscale regelingen.
Loonbelasting volgens belastingplan 2025
Ook voor de loonbelasting worden een aantal wijzigingen verwacht die bekend worden gemaakt in het belastingplan 2025. Veranderingen in de loonbelasting hebben aanzienlijke invloed op ondernemers, omdat zij direct van invloed zijn op de loonkosten en het aantrekken van werknemers. Aanpassingen in belastingvoordelen en fiscale regelingen kunnen bijvoorbeeld de financiële prikkels voor het aannemen van bepaalde doelgroepen wijzigen, wat kan leiden tot hogere of lagere loonkosten. Voor jou als ondernemer kan dit veel invloed hebben op je onderneming.
Afschaffing en verlaging van het loonkostenvoordeel (LKV) ouderen
Het loonkostenvoordeel (LKV) voor oudere werknemers is per 1 januari 2025 al verlaagd. Werkgevers ontvangen nu nog slechts € 1,35 per verloond uur, met een maximum van € 2.600 per jaar. Deze bedragen gelden voor verloonde uren, zoals gewerkte uren, opgenomen vakantie-uren en doorbetaalde uren tijdens ziekte. Dit is een aanzienlijke verlaging ten opzichte van de eerdere bedragen van € 3,05 per uur en maximaal € 6.000 per jaar.
Vanaf 1 januari 2026 wordt het LKV voor oudere werknemers volledig afgeschaft voor dienstverbanden die zijn gestart op of na 1 januari 2024. Alleen werkgevers met werknemers die vóór 1 januari 2024 in dienst zijn gekomen, behouden het recht op de oorspronkelijke regeling zolang de dienstbetrekking voortduurt.
Met deze wijzigingen verdwijnen de financiële prikkels voor werkgevers om oudere werknemers aan te nemen. Dit kan mogelijk leiden tot terughoudendheid bij het aannemen van deze doelgroep. Omdat de deadline voor nieuwe dienstbetrekkingen met recht op het oorspronkelijke LKV al is verstreken, is het voor ondernemers niet langer mogelijk om nog gebruik te maken van deze regeling voor nieuwe medewerkers. Het is echter belangrijk om te weten dat de regeling vanaf 2026 volledig wordt afgebouwd.
Aanpassingen in de 30%-regeling volgens evaluatie en Belastingplan 2025
Op basis van het evaluatieonderzoek van SEO Economisch Onderzoek, genaamd Kunde, Kosten en Keuzes, werden mogelijke aanpassingen aan de extraterritoriale kostenregeling, waaronder de 30%-regeling, onderzocht. Dit onderzoek, gepresenteerd op 14 juni 2024, beoordeelde de efficiëntie en effectiviteit van de regeling. Hoewel enkele inefficiënties werden vastgesteld, werd geconcludeerd dat de 30%-regeling effectief is bij het aantrekken van kennismigranten. De regeling stelt buitenlandse werknemers in staat om een belastingvrije vergoeding te ontvangen van maximaal 30% van hun loon.
Volgens het Belastingplan 2025 blijft de huidige regeling gehandhaafd tot en met 2026. Vanaf 2027 wordt echter een versobering doorgevoerd: de belastingvrije vergoeding wordt aangepast naar een forfaitair percentage van 27%. Werknemers die de regeling vóór 2024 hebben toegepast, behouden het recht op een belastingvrije vergoeding van 30% tot het einde van de looptijd van hun regeling. Tegelijkertijd wordt de salarisnorm vanaf 2025 verhoogd, en deze nieuwe norm zal ook van invloed zijn op werknemers die de regeling vanaf dat jaar toepassen.
De overgangsregels bieden werknemers en werkgevers meer duidelijkheid. Werknemers die in 2024 of eerder in aanmerking kwamen voor de regeling, blijven profiteren van het oorspronkelijke percentage van 30%. Voor werknemers die de regeling vanaf 2025 toepassen, geldt het nieuwe percentage van 27% vanaf 2027, mits zij voldoen aan de verhoogde salarisnorm. Deze norm is vastgesteld op een geïndexeerd bedrag van € 50.436 per jaar (of € 38.338 voor jongere PhD-onderzoekers), gebaseerd op de bedragen van 2025.
Met deze aanpassingen streeft het kabinet naar een eerlijker en efficiënter systeem, dat zowel de belastingdruk vermindert als de regeling aantrekkelijk houdt voor het aantrekken van internationale talenten. De wijzigingen bieden werkgevers en werknemers de mogelijkheid om zich tijdig voor te bereiden op de nieuwe voorwaarden, zonder de aantrekkingskracht van de regeling voor kennismigranten significant te verminderen.
VPB, minimumbelasting en bronbelasting
De VPB, minimumbelasting en bronbelasting zullen de komende jaren enkele veranderingen ondergaan die impact kunnen hebben op ondernemingen. Het is essentieel om als ondernemer hiervan op de hoogte te blijven om je financiële strategie en meerjarenplanning hierop aan te passen.
VPB tarieven blijven hetzelfde
De tarieven van de vennootschapsbelasting (VPB) blijven in 2025 hetzelfde. Dit betekent dat voor belastbare winst tot en met €200.000 het lage tarief van 19% blijft gelden, en voor belastbare winst boven €200.000 het hoge tarief van 25,8%. Ondernemers kunnen hun financiële plannen dus baseren op deze stabiele tarieven.
Nieuwe regeling voor samenloop verliesverrekening en kwijtscheldingswinstvrijstelling vanaf 2025
Vanaf 2025 wordt een belangrijke aanpassing doorgevoerd om de samenloop tussen de verliesverrekeningsregels en de kwijtscheldingswinstvrijstelling in de vennootschapsbelasting op te lossen. Onder de nieuwe regeling wordt de kwijtscheldingswinst volledig vrijgesteld voor zover deze de verliezen in het jaar van kwijtschelding overtreft. Dit voorkomt dat verliesverrekening indirect wordt beperkt door de toepassing van de kwijtscheldingswinstvrijstelling, een probleem dat sinds 2022 leidde tot onverwachte belastingheffing bij saneringen van verlieslijdende ondernemingen.
De nieuwe regeling voorkomt dat ondernemingen vennootschapsbelasting moeten betalen over kwijtscheldingswinst, zelfs als zij nog compensabele verliezen hebben. Hierdoor wordt belastingheffing geen belemmering meer voor de sanering van bedrijven. In plaats van heffing over de kwijtscheldingswinst worden de compensabele verliezen uit eerdere jaren verminderd met het bedrag van de vrijgestelde kwijtscheldingswinst. Dit stelt ondernemingen in staat om zonder directe belastingdruk verder te opereren, wat hun financiële herstel bevordert.
Deze aanpassing is met name van belang voor ondernemingen die in het verleden grote verliezen hebben geleden en waarvan de schulden om zakelijke redenen worden kwijtgescholden. Het biedt ondernemers meer duidelijkheid en ruimte om saneringen effectiever door te voeren zonder tegen onverwachte fiscale obstakels aan te lopen. In specifieke situaties, zoals binnen een fiscale eenheid, kunnen de regels nog complex zijn. Daarom wordt geadviseerd om bij dergelijke situaties deskundig advies in te winnen.
Afschaffing van de ‘open cv’ als zelfstandig belastingplichtige
Vanaf 2025 worden open commanditaire vennootschappen (cv’s) niet langer als zelfstandig belastingplichtig aangemerkt. Hierdoor wordt elke cv transparant behandeld, wat betekent dat de fiscale gevolgen direct doorwerken naar de vennoten. Dit voorkomt hybride mismatches en is vooral van belang voor internationale structuren. Voor beleggingsfondsen die gebruik maken van een open cv-structuur, wordt een overgangsrecht ingevoerd om tijd te geven om zich aan te passen aan de nieuwe situatie.
Earningsstrippingmaatregel: Verruiming renteaftrek en geen beperkingen voor vastgoedvennootschappen
De earningsstrippingmaatregel, een generieke renteaftrekbeperking, wordt met ingang van 2025 versoepeld. Het percentage waarmee de aftrekbare rente wordt berekend, stijgt van 20% naar 24,5% van de fiscale EBITDA. Deze verruiming zorgt ervoor dat bedrijven met een rentensaldo boven de drempel van € 1 miljoen meer rente fiscaal aftrekbaar kunnen maken. Rente tot een bedrag van € 1 miljoen blijft volledig aftrekbaar, wat met name gunstig is voor kleinere bedrijven. Deze aanpassing biedt meer ruimte voor fiscale renteaftrek en komt tegemoet aan de behoeften van belastingplichtigen in Nederland.
Een eerder voorgestelde maatregel om vastgoedvennootschappen uit te sluiten van de franchise van € 1 miljoen is door de Kamer geschrapt. Oorspronkelijk was het plan om vastgoedvennootschappen, waarvan de bezittingen voornamelijk bestaan uit verhuurd vastgoed, volledig onder de generieke renteaftrekregel van 24,5% te laten vallen zonder gebruik te kunnen maken van de € 1 miljoen franchise. Deze regeling was bedoeld om opsplitsingen binnen vastgoedgroepen, waarmee de franchise meerdere keren benut kon worden, te voorkomen. Het besluit om deze maatregel niet door te voeren betekent dat vastgoedvennootschappen, net als andere vennootschappen, gebruik kunnen blijven maken van de franchise van € 1 miljoen.
Deze wijzigingen zorgen niet alleen voor een eerlijkere toepassing van de earningsstrippingmaatregel, maar bieden ook meer duidelijkheid en ruimte voor bedrijven om hun financieringskosten fiscaal te optimaliseren.
Omzetbelasting
Als ondernemer krijg je in elke sector te maken met omzetbelasting. De komende jaren staan er enkele belangrijke wijzigingen op de planning die invloed kunnen hebben op specifieke sectoren en branches. Hieronder lees je over een van de belangrijkste wijzigingen en wat dit betekent voor ondernemingen.
Uitbreiding btw-herzieningsregeling voor onroerende zaken
Vanaf 1 januari 2026 wordt de bestaande btw-herzieningsregeling uitgebreid naar diensten met betrekking tot onroerende zaken met een waarde van ten minste €30.000. Dit omvat bijvoorbeeld onderhoud, renovatie of verbouwingen. Waar de regeling nu alleen geldt voor onroerende zaken zelf, moeten ondernemers voortaan ook voor deze diensten gedurende 5 jaar bijhouden of de initiële btw-aftrek moet worden gecorrigeerd.
Deze maatregel is bedoeld om belastingontwijking via short-stay-structuren tegen te gaan, waarbij ondernemers btw op verbouwingskosten ontlopen. Voor ondernemingen in de vastgoed- en bouwsector betekent dit een administratieve verzwaring en een mogelijke impact op de btw-voordelen bij dergelijke diensten. Het is belangrijk om hierop voorbereid te zijn en tijdig de administratie en fiscale planning aan te passen.
Afschaffing verlaagd btw-tarief verschillende culturele goederen en diensten en logies
Vanaf 2026 wordt het lage btw-tarief van 9% op bepaalde culturele goederen en diensten, zoals boeken, films, en theater, en op logies (bijvoorbeeld hotels), afgeschaft. Deze categorieën zullen voortaan onder het hoge btw-tarief van 21% vallen, wat directe gevolgen zal hebben voor de kosten van deze goederen en diensten. Dit kan de prijzen voor consumenten verhogen en mogelijk de toegankelijkheid van culturele activiteiten verminderen.
Voor andere sectoren blijft het verlaagde btw-tarief van 9% wel gelden, waaronder bioscopen, attractieparken, speeltuinen, siertuinen, circussen, kermissen, dierentuinen, en niet-commerciële sportverenigingen. Deze uitzonderingen zorgen ervoor dat een aantal recreatieve activiteiten betaalbaar blijft voor het grote publiek.
Ondernemers in de getroffen sectoren moeten zich voorbereiden op deze verandering, omdat het verhoogde btw-tarief gevolgen kan hebben voor de vraag naar hun producten en diensten.
Aanpassing samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting per 2025
Vanaf 1 januari 2025 wordt de samenloopvrijstelling in de overdrachtsbelasting aangepast om meer gelijkheid te creëren tussen aandelentransacties en directe vastgoedtransacties. Deze wijziging is met name relevant in situaties waarin een vennootschap nieuw ontwikkeld vastgoed bezit en in plaats van het vastgoed zelf, de aandelen van de vennootschap worden verkocht.
Tot nu toe konden dergelijke transacties vaak plaatsvinden zonder dat btw of overdrachtsbelasting verschuldigd was. De nieuwe regeling stelt echter dat wanneer het vastgoed in de vennootschap voor minder dan 90% wordt gebruikt voor btw-belaste prestaties (zoals verhuur van woningen of vastgoed in de onderwijs- of zorgsector), de aandelenoverdracht voortaan belast wordt met 4% overdrachtsbelasting.
Deze maatregel sluit een belastingvoordeel af dat tot nu toe beschikbaar was bij het overdragen van aandelen in vastgoedvennootschappen en zorgt voor een eerlijker belastingstelsel tussen directe vastgoedtransacties en aandelentransacties. Voor vastgoedinvesteerders en ondernemers betekent dit een belangrijk punt om rekening mee te houden bij toekomstige transacties.
Klimaat en energie
In lijn met de verduurzaming zet de overheid stappen naar een groenere toekomst. Er worden verschillende maatregelen doorgevoerd om bedrijven te stimuleren tot verduurzaming. Het is essentieel om op de hoogte te blijven van deze veranderingen, zodat je ze kunt opnemen in een meerjarenplan en niet voor onverwachte kosten komt te staan.
Afschaffing salderingsregeling voor kleinverbruikers
De salderingsregeling voor zonnepanelen van kleinverbruikers blijft voorlopig ongewijzigd, maar wordt vanaf 2027 volledig afgeschaft. Dit is van belang voor ondernemers die overwegen om zonnepanelen aan te schaffen. De afschaffing kan de terugverdientijd van zonnepanelen beïnvloeden, waardoor het verstandig is om hierop vooruit te plannen.
Circulaire Plasticheffing
Het Hoofdlijnenakkoord kondigt de invoering van een circulaire plasticheffing aan vanaf 2028. Hoewel de exacte details en uitvoering nog onbekend zijn, is het duidelijk dat deze maatregel gericht is op het stimuleren van hergebruik en het verminderen van plasticafval. Bedrijven die veel plastic verpakkingen gebruiken, moeten rekening houden met mogelijk hogere kosten in de toekomst.
Budgetreserve van VAMIL kan naar MIA worden geschoven
De budgetreserve voor de Willekeurige Afschrijving Milieu-investeringen (VAMIL) zal vanaf 2025 worden gebruikt om tekorten in de Milieu-investeringsaftrek (MIA) aan te vullen. Door dit verschil te vereffenen, wil de overheid voorkomen dat ondernemers geen gebruik kunnen maken van de MIA wanneer het jaarbudget op is. Dit biedt zekerheid voor bedrijven die investeren in duurzame technologieën. Check hier de milieu lijst 2025.
Veranderingen voor elektrische voertuigen
- Motorrijtuigenbelasting (mrb): Vanaf 2025 wordt er een kwarttarief ingevoerd voor emissievrije voertuigen. Per 2026 wordt dit tarief verhoogd, maar blijft een korting van 25% bestaan om de aanschaf van emissievrije auto’s aantrekkelijk te houden.
- BPM-tabel hybride voertuigen: Door nieuwe Europese regelgeving stijgen vanaf 2025 de BPM-heffingen voor plug-in hybride voertuigen (PHEV) vanwege een hogere berekende CO2-uitstoot. Vanaf 2027 wordt overwogen om de aparte BPM-tarieftabel voor PHEV’s volledig af te schaffen.
- Afschaffing subsidiëring elektrische voertuigen: Alle subsidiëring voor elektrische auto’s stopt per 2025, maar de mrb-gewichtscorrectie blijft bestaan. Dit betekent dat elektrische auto’s geen extra belasting betalen vanwege hun zwaardere accu’s. Het is nog onduidelijk of de verlaagde bijtelling in 2025 eindigt of wordt verlengd tot 2026.
Blijvende accijnsverlaging brandstoffen
De verlaging van accijnzen op brandstoffen blijft in 2025 van kracht. Dit zorgt ervoor dat brandstofprijzen voorlopig lager blijven, wat gunstig is voor ondernemers in sectoren waar brandstof een belangrijke kostenpost is.
Wat betekent het belastingplan 2025 voor John?
Als ondernemer is het cruciaal voor John om goed op de hoogte te zijn van de veranderingen in het Belastingplan 2025, zodat hij strategische beslissingen kan nemen om zijn onderneming verder te laten groeien. Zo kan John bijvoorbeeld overwegen om dividenduitkeringen uit te stellen tot 2025 om te profiteren van het lagere toptarief in box 2, dat daalt van 33% naar 31%. Dit kan hem aanzienlijke fiscale voordelen opleveren.
Daarnaast is het verstandig om aandacht te besteden aan veranderingen in box 3, zoals de verlaging van de vrijstelling voor groene beleggingen en de heffingskorting. John zou zijn investeringen in groene beleggingen kunnen heroverwegen, omdat een groter deel van deze beleggingen vanaf 2025 wordt belast. Door alternatieve beleggingen te overwegen, kan hij mogelijk meer rendement behalen en belastingkosten minimaliseren.
Verder kan het voor John van belang zijn om de wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) in de gaten te houden, zeker als hij overweegt om in de toekomst zijn bedrijf over te dragen. Dit kan hem helpen om op het juiste moment van fiscale voordelen gebruik te maken.
Samenvatting Belastingplan 2025
Het Belastingplan 2025 brengt diverse veranderingen met zich mee die van invloed zijn op zowel particulieren als ondernemers. Voor ondernemers omvatten de wijzigingen onder meer aanpassingen in de belastingtarieven van box 1 en box 2, nieuwe regels in box 3, en hervormingen in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Hoewel sommige maatregelen voordelen bieden, brengen andere uitdagingen met zich mee, afhankelijk van de specifieke omstandigheden van jouw onderneming.
De inkomstenbelasting in box 1 wordt verlaagd om de koopkracht van lagere en middeninkomens te ondersteunen. Voor ondernemers en investeerders is er in box 2 een verlaging van het hoogste belastingtarief van 33% naar 31%, wat dividenduitkeringen fiscaal aantrekkelijker maakt. In box 3 blijven de tarieven gelijk, maar de vrijstellingen voor groene beleggingen worden fors verlaagd, wat kan leiden tot een hogere belastingdruk op deze investeringen.
Voor ondernemers in het midden- en kleinbedrijf is het van belang om rekening te houden met de verlaging van de MKB-winstvrijstelling. Dit betekent dat een groter deel van de winst belastbaar wordt, wat direct kan leiden tot hogere belastingaanslagen. Daarnaast worden belangrijke wijzigingen doorgevoerd in de BOR en DSR, die bedrijfsopvolging flexibeler maken, maar ook strengere voorwaarden introduceren.
De loonbelasting kent ook veranderingen, waaronder de afbouw en uiteindelijke afschaffing van het loonkostenvoordeel (LKV) voor oudere werknemers, wat de prikkel om deze doelgroep in dienst te nemen kan verminderen. Tegelijkertijd blijven fiscale voordelen zoals de verlaging van accijnzen op brandstoffen in 2025 gehandhaafd, wat gunstig is voor sectoren waar brandstof een grote kostenpost is.
Ondernemers die gebruik maken van regelingen zoals de earningsstrippingmaatregel profiteren van een verruiming van de renteaftrek, met een verhoging van het percentage naar 24,5% van de fiscale EBITDA. Dit biedt meer ruimte voor fiscale optimalisatie, vooral bij grotere financieringen.
Het Belastingplan 2025 onderstreept het belang van strategische planning. Door de wijzigingen tijdig in kaart te brengen en daarop te anticiperen, kunnen ondernemers niet alleen fiscale voordelen benutten, maar ook de financiële impact van nieuwe regels beheersen. Het is verstandig om regelmatig advies in te winnen om optimaal te profiteren van de kansen die de nieuwe fiscale wetgeving biedt.
Blijf onze website en sociale mediakanalen volgen voor de nieuwste updates en tips over fiscale ontwikkelingen. Heb je specifieke vragen of wil je advies over hoe je optimaal kunt profiteren van de nieuwe maatregelen? Neem contact met ons op!

Levi van Stralen
Levi werkt al een lange tijd bij SFAA. Met al meer dan 6,5 jaar ervaring in het vak weet Levi ondertussen alles over finance. Levi heeft voordat hij ging werken zijn bacherlor’s degree ‘Finance & Control’ behaald aan het Windesheim. Vervolgens heeft Levi onwijs veel kennis opgedaan in de praktijk. Levi weet door zijn vele opgedane kennis ook de lastige financiële vraagstukken op te lossen.
Contactformulier
Heb je vragen over wat dit belastingplan voor jou en je onderneming betekent? Neem contact met ons op! We staan klaar om je te helpen. Wij zorgen er voor dat je in 2024 en 2025 het ultieme belastingvoordeel behaalt met je onderneming. Zo betaal je nooit een euro te veel belasting.