Wat is schijnzelfstandigheid?
Schijnzelfstandigheid betekent dat iemand een opdracht uitvoert als zzp’er, maar voor de belastingdienst eigenlijk in loondienst is. Iemand geniet dan van de voordelen van zzp’er zijn, maar voert eigenlijk arbeid uit alsof hij in een vast dienstverband is. Zodra dit het geval is, lopen zowel werkgever als werknemer risico op een boete. De wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie) zorgt ervoor dat opdrachtgevers en opdrachtnemers samen verantwoordelijk zijn voor de juiste contractvorm. Opvolger van de DBA is het ‘Wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden’ (VBAR), deze wet is nog niet aangenomen wegens kritiek. De DBA bestaat al sinds 2016, maar vanaf januari zal er strenger worden gehandhaafd, aldus de belastingdienst.
Als werkgever ben je verplicht om loonbelasting en premies voor verschillende verzekeringen te betalen wanneer je iemand in loondienst neemt. Er zijn echter situaties waarin het aantrekkelijk kan zijn om zelfstandigen in te huren. Dit kan bijvoorbeeld wanneer de aard van het werk tijdelijk is, of wanneer iemand er de voorkeur aan geeft om als zelfstandige te werken in plaats van in loondienst. Het werken met zelfstandigen biedt werkgevers flexibiliteit en kan administratieve lasten verlichten.
Inhoudsopgave
Risico’s schijnzelfstandigheid
Wel is het belangrijk voor werkgevers om zorgvuldig te bepalen of de samenwerking voldoet aan de criteria voor zelfstandigheid. Dit voorkomt misverstanden en zorgt ervoor dat de arbeidsrelatie juridisch juist wordt vormgegeven. Het streven is altijd om de samenwerking zo in te richten dat deze zowel voor de werkgever als de zelfstandige voordelen biedt, zonder daarbij wettelijke regels te overschrijden.
Om ervoor te zorgen dat de juiste contractvorm wordt gehanteerd, kan je kijken naar hoe er bijvoorbeeld in de praktijk gewerkt wordt. Is er sprake van een gezagsverhouding? Kan je zelf je werktijden bepalen? Ben je verplicht de klus zelf uit te voeren? Daarnaast kan je kijken naar kenmerken die passen bij iemand in loondienst. In het ‘Wetsvoorstel verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’, dat momenteel in behandeling is bij de Tweede Kamer, staat dat een persoon die werkt tegen een uurtarief van maximaal 32,24 euro vermoed wordt te werken op basis van een arbeidsovereenkomst.
Risico werkgever:
Als later blijkt dat de zzp’er eigenlijk werknemer is, moet de werkgever toch sociale premies afdragen en soms ook pensioenpremies. Ook kan er een cao van toepassing zijn waar de werkgever zich aan dient te houden. Dit zijn dus kosten voor de inhuurder die als werkgever wordt gezien.
Risico zzp’er:
Als werkende, zzp’er dus, loop je risico’s omdat deze moeilijker rechten kunnen afdwingen die je als werknemer wel hebt. Denk aan doorbetaling bij ziekte bijvoorbeeld. Zodra je als zzp’er onterecht gebruik hebt gemaakt van belastingvoordelen voor zzp’ers, moet je die terugbetalen. Denk hierbij aan de zelfstandigenaftrek. Maar zoals je leest is het risico dus vooral voor de inhuurder (jouw klant) en niet voor de ingehuurde.
Waarom is schijnzelfstandigheid een probleem?
Schijnzelfstandigheid is een probleem als er misbruik van wordt gemaakt door bedrijven, omdat het de arbeidsmarkt en de sociale zekerheidsstructuur ondermijnt. Werknemers die werken in een situatie van schijnzelfstandigheid missen belangrijke rechten en bescherming die normaal gesproken gelden in een vast dienstverband. Ze hebben bijvoorbeeld geen recht op doorbetaling bij ziekte, vakantiegeld, of ontslagbescherming. Dit betekent dat deze werknemers meer risico’s dragen en minder zekerheid hebben over hun inkomen en arbeidsomstandigheden.
Huidige regels en handhaving in 2024
Zodra de belastingdienst komt controleren bij de werkgever, controleren ze of er sprake is van schijnzelfstandigheid. Hier maken ze onderscheidt tussen 2 mogelijkheden:
- Schijnzelfstandigheid waar geen sprake is van kwaadwillendheid.
- Schijnzelfstandigheid waar wél sprake is van
De Belastingdienst spreekt van kwaadwillendheid zodra een werkgever opzettelijk een situatie van overduidelijke schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan omdat de werkgever weet – of had kunnen weten – dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking.
Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als:
De werkende slechts voor één opdrachtgever werkt: Een zelfstandige heeft doorgaans meerdere opdrachtgevers. Als iemand structureel alleen voor één partij werkt, wijst dit op een dienstverband.
De opdracht wordt uitgevoerd onder gezag van de werkgever: Als de werkgever bepaalt hoe, waar, en wanneer het werk moet worden uitgevoerd, lijkt dit op een situatie van loondienst.
Er een verplichting is om persoonlijk arbeid te verrichten: Wanneer de werkende zich niet vrij kan laten vervangen door iemand anders, duidt dit op een arbeidsovereenkomst.
Het werk verplicht op locatie van de opdrachtgever moet worden uitgevoerd: Een zelfstandige heeft doorgaans vrijheid in de keuze van werkplek, tenzij dit werkinhoudelijk anders vereist.
Kwaadwillendheid treedt dus op als een werkgever bewust gebruikmaakt van een schijnconstructie om belastingen of premies te vermijden, terwijl uit de praktijk duidelijk blijkt dat de werkrelatie eigenlijk een arbeidsovereenkomst is.
Geen sprake van kwaadwillendheid
Zodra er na onderzoek blijkt dat er wel sprake is van schijnzelfstandigheid, maar er geen sprake is van kwaadwillendheid, geeft de Belastingdienst eerst aanwijzingen. Dit kan betekenen dat de werkgever de arbeidsrelatie samen met de zzp’er anders vorm moet geven zodat de zzp’er ook echt als zzp’er werkt. Het kan ook betekenen dat de arbeidsrelatie als dienstbetrekking moet worden verwerkt in de loonaangifte. Dit betekent dat de opdrachtnemer niet meer als zzp’er zal werken, maar juist in dienstverband. Voor deze twee aanwijzingen krijgt de werkgever meestal 3 maanden de tijd. Zodra de aanwijzingen niet binnen dit termijn worden opgevolgd, legt de Belastingdienst een correctieverplichting op. Deze correctieverplichting geldt vanaf het moment van de aanwijzing.
Wél sprake van kwaadwillendheid
Zodra er wél sprake is van kwaadwillendheid kan de Belastingdienst correctieverplichtingen of naheffingsaanslagen voor de loonheffingen opleggen. Om dit te doen, moet de Belastingdienst 3 dingen bewijzen:
- Een (fictieve) dienstbetrekking
- Overduidelijke schijnzelfstandigheid
- Opzettelijke schijnzelfstandigheid
Dit is in veel gevallen een grijs gebied en hierdoor lastig te bewijzen voor de belastingdienst. Toch is het belangrijk dat je als zzp’er of opdrachtgever goed in de gaten houdt of er geen sprake kan zijn van schijnzelfstandigheid. Vooral bij de inhuurder/ opdrachtgever is het belangrijk dit te checken, omdat alle kosten en boetes daar worden neergelegd door de overheid.
Nieuwe regels en handhaving vanaf 2025
Vanaf 1 januari 2025 zal het handhavingsmoratorium worden afgeschaft. Het handhavingsmoratorium houdt in dat de Belastingdienst geen boetes en naheffingen oplegt aan opdrachtgevers die onbewust een onjuiste kwalificatie van de arbeidsrelatie hanteren, tenzij er sprake is van kwaadwillendheid. Vanaf 1 januari worden er dus geen aanwijzingen meer gegeven door de Belastingdienst. Zodra de Belastingdienst schijnzelfstandigheid vaststelt, kunnen ze direct correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en boetes opleggen. Daarnaast kan de Belastingdienst vanaf 1 januari in de toekomst ook met terugwerkende kracht naheffen, maar niet verder terug dan 1 januari 2025. Het naheffen kan tot 5 jaar terug. Daarnaast zegt de Belastingdienst dat het opheffen van het handhavingsmoratorium betekent dat er ook meer controles zullen plaatsvinden. Er zal dus vanaf 2025 strenger worden opgetreden tegen schijnzelfstandigheid. Dit kan dus hoge kosten voor de inhuurder/opdrachtgever met zich meebrengen.
Nieuwe detectiemethode om risico’s op te sporen
De Belastingdienst maakt gebruik van een landelijke detectiemodule. Deze module wordt gebruikt om op een geautomatiseerde manier mogelijke gevallen van schijnzelfstandig te identificeren aan de hand van bepaalde gegevens. Welke gegevens dit precies zijn, is onduidelijk. Als de detectiemodule aanwijzingen vindt van potentiële schijnzelfstandigheid, kan de Belastingdienst deze bedrijven selecteren voor nader onderzoek. Dit onderzoek kan bestaan uit bedrijfsbezoeken waar inspecteurs op locatie de situatie komen onderzoeken, of boekenonderzoeken waarin een gedetailleerde controle van de administratie en financiële gegevens plaatsvindt. Op basis van de leerervaringen wordt, als dat nodig is, de detectiemodule aangepast.
Modelovereenkomsten 2025
Zodra je werkt volgens een modelovereenkomst die is goedgekeurd door de Belastingdienst en nog geldig is, dan mag je deze blijven gebruiken. Let op: de modelovereenkomst geeft alleen zekerheid zodra de opdrachtgever en opdrachtnemer werken zoals beschreven in de overeenkomst. Vanaf 6 september beoordeelt de Belastingdienst geen nieuwe modelovereenkomsten meer. Bestaande overeenkomsten worden ook niet meer verlengd. De Belastingdienst is gestopt met het beoordelen en verlengen van modelovereenkomsten omdat modelovereenkomsten voor schijnzelfstandigheid kunnen zorgen. De beoordeling van arbeidsrelaties is afhankelijk van hoe er in de praktijk wordt gewerkt en niet hoe afspraken op papier staan. In veel gevallen komt een arbeidsrelatie in de praktijk niet overeen met de afspraken in de modelovereenkomst.
Conclusie
Vanaf 1 januari 2025 zal de Belastingdienst harder optreden tegen schijnzelfstandigheid. Door de afschaffing van het handhavingsmoratiorium zullen de aanwijzingen komen te vervallen en zal de Belastingdienst gelijk overgaan op correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en/of boetes. De detectiemodule van de Belastingdienst zorgt ervoor dat de controle voor grotendeels geautomatiseerd plaats zal vinden. Voor zowel werkgever als werknemer is het van belang om te kijken of er momenteel sprake is van schijnzelfstandigheid bij hun eigen organisatie/situatie. Zodra dit het geval is, is het belangrijk om het dienstverband aan te passen om eventuele correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en/of boetes te voorkomen.
Contactformulier
Heb je vragen over Het SNA-keurmerk, of het behalen van de SNA-keuring? Neem contact met ons op! We staan klaar om je te helpen. Wij zorgen er voor dat je het ultieme belastingvoordeel behaalt met je onderneming. Zo betaal je nooit een euro te veel belasting.
Annelie Snijder
Annelie Snijder is de CEO en oprichter van SFAA, een bedrijf dat ze in 2013 heeft opgericht. Sindsdien heeft ze SFAA laten uitgroeien tot een succesvol administratiekantoor. Als bevlogen onderneemster coacht ze de medewerkers en ondersteunt ze de klanten van SFAA, voornamelijk ondernemers, bij financiële en bedrijfskundige vraagstukken. Annelie geeft leiding aan zowel het finance-team als het innovatie-team. Ze zet haar expertise in om ondernemersgerichte inzichten terug te brengen in dashboards en adviezen, en is een drijvende kracht achter de voortdurende ontwikkeling van innovatieve oplossingen binnen SFAA, waarvoor zelfs een speciaal innovatieteam is opgezet.